Terug naar de lijst

NOODOPROEP

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Als de auto hiermee is uitgerust, worden de hulpdiensten via het noodoproepsysteem automatisch of handmatig verwittigd bij een ongeval of ziekte, zodat ze zo snel mogelijk kunnen komen.

Als u de functie voor noodoproep gebruikt om te melden dat u een ongeval hebt gezien, houdt dit in dat u stopt zodra de verkeersomstandigheden dit toestaan, zodat de hulpdiensten uw auto kunnen vinden en daarmee de locatie van het gemelde ongeval.

Gebruik de noodoproep alleen in een noodgeval, als u betrokken bent bij een ongeval of getuige van een ongeval of als u in fysieke nood bent.

1 Lampje telefoonnetwerk: knippert groen als het netwerk beschikbaar is en rood als het netwerk niet beschikbaar is.

2 Controlelampje automatische modus

3 SOS-schakelaar

4 Microfoon;

5 Luidspreker

Een oproep gebeurt altijd als volgt:

- de noodoproep wordt ingesteld;

- relevante gegevens worden verzonden;

- gesproken communicatie met de hulpdiensten;

- indien nodig wordt een hulpdienst gebeld.

De noodoproep heeft twee modi:

- automatische modus;

- handmatige modus;

Bij een ongeval wordt u geadviseerd om dicht bij de auto te blijven zodat u eventuele oproepen van het callcenter kunt beantwoorden.

Automatische modus

Als het controlelampje 2 aan is, is het automatische systeem geactiveerd.

Als het contact aan is, wordt het alarmnummer automatisch gebeld indien er een airbag is geactiveerd. De gegevens worden verzonden naar het callcenter (constructeursplaatje, tijdstip van de oproep, positie en richting van de auto, enzovoort).

De automatische noodoproep is standaard ingeschakeld en kan op verzoek van de gebruiker worden uitgeschakeld door een merkdealer.

Handmatige modus

De noodoproep wordt geactiveerd door te drukken op de schakelaar 3.

De noodoproep heeft twee modi:

- in normale modus door langer dan 3 seconden te drukken op de schakelaar 3;

- in paniekmodus door binnen 10 seconden vijf keer te drukken op de schakelaar 3.

In geval van onbedoelde activering kunt u de oproep annuleren door 2 seconden lang te drukken op de schakelaar 3 voordat de oproep naar het callcenter is ingesteld.

Zodra de oproep is ingesteld, kan alleen het callcenter de oproep beëindigen.

storingen

In sommige gevallen werkt de functie wellicht niet:

- geen storing gedetecteerd en telefoonnetwerk niet beschikbaar;

- de accu raakt leeg;

-...

Als het systeem een storing detecteert, wordt het controlelampje 1 rood; raadpleeg zo snel mogelijk een merkdealer.

Controleer de staat van de accu; de gebruiksduur is ongeveer 4 jaar (controlelampje 1 wordt rood om u te informeren).

Ga naar een merkdealer.