Terug naar de lijst

Automatische airconditioning

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Automatische airconditioning

Bedieningsknoppen

(afhankelijk van de auto)
1.
Regeling van de ventilatiesnelheid
2.
Functie "Helder zicht".
3.
Regeling van de temperatuur van de lucht.
4.
Inschakelen van de automatische werking.
5.
Bediening van de airconditioning.
6.
Verdeling van de lucht in het interieur.
7.
Luchtkringloop.
8.
Ontdooien/ontwasemen van de achterruit en, afhankelijk van de auto, van de spiegels.

Automatische modus

De automatische airconditioning garandeert (met uitzondering van extreme gevallen) een temperatuurcomfort in het interieur en het helder houden van de ruiten, bij een zo optimaal mogelijk brandstofverbruik. Het systeem regelt de ventilatiesnelheid, luchtverdeling en luchtkringloop, en het in- of uitschakelen van de airconditioning en verwarming.
AUTO: hiermee wordt de gekozen instelling optimaal bereikt, afhankelijk van de externe omstandigheden. druk op de knop 4.

Regeling van de ventilatiesnelheid

Normaal zorgt het systeem automatisch voor de juiste ventilateursnelheid om de ingestelde temperatuur te bereiken en te handhaven.
U kunt altijd de ventilatiesnelheid verhogen of verlagen door aan knop 1 te draaien.

Regeling van de temperatuur

Draai toets 3 afhankelijk van de gewenste temperatuur.
Hoe verder u de knop rechtsom draait, hoe warmer het wordt.
Opmerking: met de hoogste en laagste instellingen levert het systeem maximaal koude of warme lucht (16,5 °C en 25,5 °C).
Raad
Als u op een andere knop drukt dan AUTO, wordt de automatische modus uitgeschakeld.

Functie "helder zicht"

Druk op knop 2 en het ingebouwde waarschuwingslampje gaat branden.
Met deze functie worden de voorruit, de zijruiten voor, de achterruit en de buitenspiegels snel ontdooid en ontwasemd (afhankelijk van de auto). De functie activeert automatisch de airconditioning (afhankelijk van het voertuig) en de achterruitverwarming.
Druk op de toets 8 om de werking van de achterruitverwarming uit te schakelen: het ingebouwde controlelampje dooft.
Om deze functie uit te schakelen, drukt u op knop 2 of 4.
Raad
Sommige toetsen zijn voorzien van een controlelampje dat de toestand van de functie aangeeft.

Wijzigen van de verdeling van de lucht in het interieur

Draai de knop 6. het controlelampje in de toets waarop u hebt gedrukt, licht op.
De lucht wordt naar de uitstroomsleuven onder de voorruit en de voorste zijruiten gevoerd.
De lucht wordt naar de roosters van de zijruiten voorin, de ontwasemingssleuven onder de voorruit en naar de voetenruimtes gevoerd.
De luchtstroom wordt naar de ventilatieroosters van het dashboard gevoerd, naar de voeten van de inzittenden voorin en afhankelijk van de auto, van de inzittenden op de stoelen van de tweede rij.
De lucht wordt hoofdzakelijk naar de ontwasemingsroosters in het dashboard geleid.
De lucht wordt vooral naar de voetenruimtes gevoerd.

Achterruitverwarming en -ontwaseming

Druk op knop 8 en het ingebouwde waarschuwingslampje gaat branden. De achterruit wordt nu snel ontwasemd en de elektrische buitenspiegels worden verwarmd (afhankelijk van de uitvoering).
U schakelt deze functie uit door opnieuw op de knop 8 te drukken. De verwarming schakelt na enige tijd automatisch uit.

Inen uitschakelen van de airconditioning

Normaal schakelt het systeem automatisch de airconditioning in of uit, afhankelijk van de weersomstandigheden.
Druk op knop 5 om de airconditioning te stoppen. Het ingebouwde indicatielampje gaat uit.
WAARSCHUWING
Maak het airconditioningssysteem nooit open. Dit is gevaarlijk voor de ogen en de huid.
Raad
Auto's uitgerust met de modus ECO (schakelaar 9): indien geactiveerd kan de modus ECO de werking van de automatische airconditioning verstoren TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN.

Inschakelen van de luchtkringloop (isolatie van het interieur)

Deze functie wordt automatisch geregeld, maar u kunt ze handmatig inschakelen. In dit geval wordt de werking bevestigd door het oplichten van een indicatielampje op de knop 7.
Raad
Als u de ontwasemings-/ontdooifunctie gebruikt, wordt de luchtkringloopstand uitgeschakeld.

Handmatig gebruik

Druk op knop 7 en het ingebouwde waarschuwingslampje gaat branden.
Bij langdurig gebruik van deze stand kunnen de ruiten aan de binnenkant beslaan of weer aanvriezen. Ook zal het in de auto, door gebrek aan frisse lucht, kunnen gaan stinken.
Om dit te voorkomen, wordt de luchtkringloopstand na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.

Uitschakelen van het systeem

Draai de knop 1 naar "OFF" om het systeem te stoppen. U schakelt het systeem weer in door de knop 1 te draaien en de ventilatiesnelheid in te stellen of door op de knop 4 te drukken.
Raad
Door het gebruik van de airconditioning neemt het brandstofverbruik toe (gebruik de airconditioning daarom niet als het niet nodig is).