Kinderveiligheid: de passagiersairbag voorin uitschakelen, inschakelen
Kinderveiligheid: de passagiersairbag voorin uitschakelen, inschakelen
Werkzaamheden
WAARSCHUWING
GEVAAR
Omdat het gebruik van de passagiers Airbag voor niet compatibel is met de positie van een achterstevoren geplaatst kinderzitje,
mag u NOOIT een dergelijk zitje installeren op een stoel met een ACTIEVE frontale Airbag. Dit kan de DOOD van het KIND of een ERNSTIG LETSEL veroorzaken.
WAARSCHUWING
De passagiersAirbag voorin mag alleen worden geactiveerd of gedeactiveerd wanneer de auto stilstaat met het contact uit.
Als dit bij rijdende auto gebeurt, lichten de controlelampjes en op.
Om de staat van de Airbag weer in overeenstemming te brengen met de stand van de grendel, zet u het contact
uit en weer aan.
WAARSCHUWING
Door het gebruik van een niet bij de auto passend kinderveiligheidssysteem wordt de
baby of het kind niet correct beschermd. Het kan ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen.
Uitschakelen van de passagiersAirbag voorin
nadat u een kinderzitje op de passagiersstoel voorin installeert:
- controleer of het kinderzitje op deze stoel kan worden geïnstalleerd;
- het volgende is van essentieel belang: deactivering van de Airbagvoor een kinderzitje waarin het kind achterstevoren in de auto zit.
Uitschakelen van de Airbag: druk met stilstaande auto en contact uit, op de grendel 1 en draai deze naar stand OFF.
Als het contact is ingeschakeld, moet u controleren of het waarschuwingslampje verschijnt op het display 2 en, afhankelijk van de auto, of het bericht "Passagiersairbag uit" verschijnt.
Dit lampje blijft constant branden om u eraan te herinneren dat u een kinderzitje
kunt gebruiken.
Inschakelen van de passagiersAirbag voorin
Zodra het kinderzitje van de passagiersstoel verwijderd is, moet u de Airbag weer inschakelen om de voorpassagier bij een botsing te beschermen.
Opnieuw inschakelen van de Airbag: met stilstaande auto en contact uit, de vergrendeling 1 indrukken en naar de stand ON draaien.
Als het contact is ingeschakeld, moet u controleren of het waarschuwingslampje uit is en of het waarschuwingslampje verschijnt op de display 2 na elke start gedurende ongeveer 60 seconden.
De passagiersAirbag voorin is ingeschakeld.
Instructiestickers
De markeringen op het dashboard en de labels A aan elke kant van de zonneklep van de passagier 3 (zie bovenstaand voorbeeld van label) herinneren u aan deze instructies.
Storingen
In geval van een storing aan het systeem voor het in- en uitschakelen van de passagiersAirbag, is het verboden een achterstevoren geplaatst kinderzitje op de voorstoel te gebruiken.
Het gebruik van de voorstoel door een passagier wordt ook afgeraden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een merkdealer.
WAARSCHUWING
De passagiersAirbag voorin mag alleen worden geactiveerd of gedeactiveerd wanneer de auto stilstaat met het contact uit.
Als dit bij rijdende auto gebeurt, lichten de controlelampjes en op.
Om de staat van de Airbag weer in overeenstemming te brengen met de stand van de grendel, zet u het contact
uit en weer aan.