Weet wat de betekenis is van de waarschuwingslampjes in uw auto

Controlelampje markeringslicht

Controlelampje markeringslicht

Controlelampje mistlichten voor

Controlelampje mistlichten voor

Controlelampje mistachterlicht

Controlelampje mistachterlicht

Controlelampje grootlicht

Controlelampje grootlicht

Controlelampje dimlicht

Controlelampje dimlicht

Controlelampje automatisch grootlicht

Controlelampje automatisch grootlicht

Raadpleeg de paragraaf “Verlichting en signalen” in hoofdstuk 1.

Controlelampje richtingaanwij-zers links

Controlelampje richtingaanwij-zers links

Controlelampje richtingaanwijzers rechts

Controlelampje richtingaanwijzers rechts

Waarschuwingslampje laadstroom

Waarschuwingslampje laadstroom

Dit lampje moet uitgaan zodra de motor draait. Als het tijdens het rijden gaat branden, betekent dit dat het elektrische circuit onvoldoende geladen wordt. Stop en roep de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje brandstofpeil

Waarschuwingslampje brandstofpeil

Dit lampje dooft zodra de motor draait. Ga zo snel mogelijk tanken als dit lampje oplicht als de motor draait.

Waarschuwingslampje stop onmiddellijk

Waarschuwingslampje stop onmiddellijk

Dit gaat branden als u het contact aanzet en na ongeveer 3 seconden weer uit zet.

Als het gaat branden, soms tegelijk met andere controlelampjes, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen. Raadpleeg snel een merkdealer.

Afhankelijk van de auto, wordt het oplichten van dit controlelampje vergezeld van een boodschap op het instrumentenpaneel.

Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur

Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur

Als dit blijft branden tijdens het rijden, samen met het controlelampje®, duidt dit op oververhitting van de motor. Stop en laat de motor één tot twee minuten stationair draaien. De temperatuur moet afnemen. Als dit niet zo is moet u de motor stoppen. Laat de koelvloeistof afkoelen voordat u het peil ervan controleert. Roep indien nodig de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje remsysteem en waarschuwingslampje handrem aangetrokken

Waarschuwingslampje remsysteem en waarschuwingslampje handrem aangetrokken

Het gaat branden bij het aanzetten van het contact en dooft zodra de handrem is vrijgezet. Als het oplicht tijdens het remmen of bij het rijden, samen met het controlelampje®, dan wijst het op een daling van de hoeveelheid remvloeistof in de circuits; het kan gevaarlijk zijn om door te rijden. Ga naar een merkdealer.

Waarschuwing bij verlies van bandenspanning

Waarschuwing bij verlies van bandenspanning

Raadpleeg de paragraaf “Waarschuwing bij verlies van bandenspanning” in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje

Waarschuwingslampje

Dit gaat branden als u het contact aanzet en na ongeveer 3 seconden weer uit zet. Als het gaat branden, soms tegelijk met andere controlelampjes, moet u de auto binnenkort bij een merkdealer laten controleren. Afhankelijk van de auto, wordt het oplichten van dit controlelampje vergezeld van een boodschap op het instrumentenpaneel.

Waarschuwingslampje luchtverontreiniging

Waarschuwingslampje luchtverontreiniging

Voor de auto’s die hiermee uitgerust zijn, licht het op bij het aanzetten van het contact en dooft daarna.

–Als het continu brandt in combinatie met het waarschuwingslampje©, moet u zo snel mogelijk een merkdealer raadplegen;

–als het knippert, moet u vaart verminderen tot het knipperen ophoudt. Raadpleeg echter snel een merkdealer.

Raadpleeg de paragraaf “Tips voor onderhoud en minder luchtverontreiniging” in hoofdstuk 2.

RichtingaanwijzerAirbag

RichtingaanwijzerAirbag

Dit gaat branden als u het contact aanzet en binnen ongeveer 3 seconden weer uitzet. Als het gaat branden, wijst dit op een storing van het systeem. Raadpleeg echter snel een merkdealer.

Waarschuwingslampje geopend portierr

Waarschuwingslampje geopend portierr

Dit brandt als het contact aan staat en een portier niet goed is gesloten.

Waarschuwingslampje antiblokkeersysteem

Waarschuwingslampje antiblokkeersysteem

Dit gaat branden als u het contact aanzet en binnen ongeveer 3 seconden weer uitzet. Als dit lampje tijdens het rijden oplicht, wijst dit op een storing in het ABS-systeem. Er kan dan met de auto worden geremd als bij een auto zonder ABS.

Raadpleeg snel een merkdealer.

Waarschuwingslampje noodstopbekrachtiging

Waarschuwingslampje noodstopbekrachtiging

Raadpleeg de paragraaf “Hulp- en correctiesystemen tijdens het rijden” in hoofdstuk 2.

Controlelampje voorverwarming

Controlelampje voorverwarming

Met contact aan, moet het oplichten. Het geeft aan dat voorverwarmingsstiften werken. Als de voorverwarming is beëindigd, dooft het lampje en kan de motor worden gestart.

Waarschuwingslampje motor op stand-by

Waarschuwingslampje motor op stand-by

Zie “FunctieStop and Start" in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje motor kan niet op stand-by worden gezet

Waarschuwingslampje motor kan niet op stand-by worden gezet

Raadpleeg de paragraaf “Stop and Start-functie” in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje water in het brandstoffilter

Waarschuwingslampje water in het brandstoffilter

Als het tijdens het rijden oplicht, geeft dit de aanwezigheid van water aan in de dieselbrandstof. Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merkdealer.

Waarschuwingslampje oliedruk

Waarschuwingslampje oliedruk

Dit gaat branden als u het contact aanzet en binnen ongeveer 3 seconden weer uitzet. Als het gaat branden tijdens het rijden, stop dan en zet het contact uit. Controleer het oliepeil. Als het peil normaal is, heeft dit een andere oorzaak, roep de hulp in van een merkdealer.

Waarschuwingslampje wegliggingscontrole

Waarschuwingslampje wegliggingscontrole

Raadpleeg de paragraaf “Hulp-en correctiesystemen tijdens het rijden” in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje remblokslijtage

Waarschuwingslampje remblokslijtage

Afhankelijk van de auto, moet u als het controlelampje oplicht zo snel mogelijk de remblokken laten controleren.

Indicatielampje voor overschakelen naar de volgende versnelling

Indicatielampje voor overschakelen naar de volgende versnelling

Ze lichten op om u te adviseren naar een hogere versnelling (pijl omhoog) of, afhankelijk van de auto, naar een lagere versnelling (pijl omlaag) te schakelen.

Controlelampje elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).

Controlelampje elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).

Er zijn verschillende mogelijkheden voor het oplichten van het waarschuwingslampje: raadpleeg de paragrafen “Hulp-en correctiesystemen tijdens het rijden” in hoofdstuk 2.

Controlelampjes van de snelheidsregelaar en snelheidsbegrenzer

Controlelampjes van de snelheidsregelaar en snelheidsbegrenzer

Raadpleeg de paragrafen “Snelheidsregelaar” en “Snelheidsbegrenzer” in hoofdstuk 2.

Controlelampjes van de snelheidsregelaar en snelheidsbegrenzer

Controlelampjes van de snelheidsregelaar en snelheidsbegrenzer

Raadpleeg de paragrafen “Snelheidsregelaar” en “Snelheidsbegrenzer” in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje voor het peil van het toevoegmiddel en storingen in het reductiesysteem voor uitlaatgassen

Waarschuwingslampje voor het peil van het toevoegmiddel en storingen in het reductiesysteem voor uitlaatgassen

Raadpleeg de informatie in "Tank met toevoegingen" in Hoofdstuk 1.

Controlelampje waarschuwing bij verlaten van rijstrook

Controlelampje waarschuwing bij verlaten van rijstrook

Zie “Waarschuwing bij verlaten van rijstrook” in hoofdstuk 2.

Waarschuwingslampje autogordel

Waarschuwingslampje autogordel

Bij het starten van de motor brandt het lampje continu en als de auto ongeveer 16 km/u rijdt terwijl de autogordel van de bestuurder niet is vastgemaakt, gaat het knipperen en klinkt er gedurende ongeveer 90 seconden een geluidssignaal.

Afhankelijk van de auto knippert dit als de gordel van de passagier voorin niet is vastgemaakt.

AirbagOFF

AirbagOFF

Passagiers

Zie “Kinderveiligheid: uitschakelen, inschakelen van de passagiersairbag voorin” in hoofdstuk 1.