Terug naar de lijst

KOPLAMPEN: vervangen van een lamp

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Markeringslichten voor

Verwijder het kapje B en trek aan de lamphouder 2.

Lamptype: W5W.

N.B.: let op, dat als de lamp vervangen is, het afdekplaatje goed geplaatst is.

Richtingaanwijzers

Verwijder het afdekplaatje A en draai de lamphouder 1 een kwart slag.

Plaats voor het inbouwen de lamphouder goed in verhouding tot het leigat.

Lamptype: PY21W.

N.B.: let op, dat als de lamp vervangen is, het afdekplaatje goed geplaatst is.

Zorg dat u altijd een doos met reservelampen en -zekeringen in de auto hebt, deze is verkrijgbaar bij uw merkdealer.

Dimlicht

Verwijder het afdekplaatje E en draai de lamphouder 6 een kwart slag.

Lamptype: H7LL.

Raak het lampglas niet aan. Houd de lamp vast aan de metalen voet.

N.B.: let op, dat als de lamp vervangen is, het afdekplaatje goed geplaatst is.

Extra bochtlichten

(afhankelijk van de auto)

Verwijder het afdekplaatje D en draai de lamphouder 5 een kwart slag.

Lamptype: H7.

N.B.: let op, dat als de lamp vervangen is, het afdekplaatje goed geplaatst is.

Grootlicht

Verwijder het kapje C.

Maak de veren 4 los en verwijder de lamphouder 3.

Lamptype: H1.

N.B.: let op, dat als de lamp vervangen is, het afdekplaatje goed geplaatst is.

Zorg dat u altijd een doos met reservelampen en -zekeringen in de auto hebt, deze is verkrijgbaar bij uw merkdealer.

Voordat u in de motorruimte werkzaamheden kunt uitvoeren, moet u absoluut het contact uitzetten (zie “De motor starten en stoppen” in hoofdstuk 2).

De lampen staan onder druk en kunnen openbarsten bij het vervangen.

Verwondingsgevaar

Let op bij werkzaamheden dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn. Bovendien kan de ventilateurmotor onverwacht gaan draaien. Het waarschuwingslampje in de motorruimte herinnert u hieraan.

Verwondingsgevaar