Terug naar de lijst

AANVULLENDE VERWARMING

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Afhankelijk van de auto is de aanvullende verwarming ontworpen voor het verwarmen van het interieur. De aanvullende verwarming wordt gevoed door een speciale brandstoftank (raadpleeg paragraaf “Tank aanvullende verwarming” in hoofdstuk 1) en verhoogt het comfort zonder dat dit ten koste gaat van de actieradius van de auto.

Wanneer de aanvullende verwarming wordt ingeschakeld, worden de andere verwarmingsmodi en de airconditioning uitgeschakeld.

Gebruiksomstandigheden

- De motor van de auto moet gestart zijn.

- Het contact 4 moet aangezet zijn.

- De ventilatieschakelaar 2 mag niet in stand 0 staan. 

- De temperatuurschakelaar 1 mag niet in de stand “Verwarming uit” 3 staan.

- Het minimale brandstofpeil mag niet bereikt zijn.

Als het minimale brandstofpeil bereikt is, wordt dit door het bijbehorende controlelampje op het instrumentenpaneel aangegeven. Nadat de verwarming een paar minuten heeft gewerkt, geeft een bericht op het instrumentenpaneel aan dat de aanvullende verwarming uitgeschakeld is.

De werking van het systeem

Druk met gestarte motor op de knop 4.

De functie wordt uitgeschakeld:

- wanneer het contact wordt uitgezet;

- na een paar minuten wanneer het minimale brandstofpeil is bereikt.

Bij een storing

Als de aanvullende verwarming niet wordt ingeschakeld:

- start de auto;

- schakel de verwarming in door te drukken op de schakelaar 4;

- wacht 5 minuten;

- schakel de verwarming uit;

- zet het contact van de auto uit;

- herhaal dit 4 of 5 keer.

Als de aanvullende verwarming telkens niet wordt ingeschakeld, raadpleeg dan een merkdealer.

Wanneer u met gestarte motor en werkende verwarming het bestuurdersportier opent, verschijnt er een bericht op het instrumentenpaneel en klinkt er een geluidssignaal om aan te geven dat u de aanvullende verwarming moet uitschakelen.

Waarschuwingen betreffende het gebruik van de extra verwarming

- Laat de extra verwarming nooit in een afgesloten ruimte draaien: uitlaatgassen zijn giftig.

- Parkeer de auto niet of laat de extra verwarming niet aan staan op een plaats waar de uitlaat zich boven brandbaar materiaal bevindt. Onder ongunstige omstandigheden (droogte, harde wind) kan brand ontstaan als de hete uitlaat in contact komt met gras of bladeren.

- Laat de extra verwarming niet aan staan tijdens het tanken van brandstof.