Terug naar de lijst

EXTRA AIRCONDITIONING

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Bediening

De extra airconditioning voedt de ventilatieroosters 3 van de derde rij om zo het warmtecomfort van de tweede en derde rij te verbeteren.

Ze is enkel van invloed op de hoeveelheid koude lucht die in het interieur wordt geblazen:

Ze kan worden in- of uitgeschakeld met de toetsen van het multimediascherm 1, of via het bedieningspaneel achter 2.

Door het inschakelen van de airconditioning:

- gaat de temperatuur in het interieur omlaag;

- ontwasemen de ruiten sneller.

In- en uitschakelen

Druk op toets 4 op het multimediascherm.

Werkingsstand AUTO

Druk op toets 6. Het systeem zorgt voor de juiste ventilatiesnelheid om de ingestelde temperatuur te bereiken en te handhaven.

Werkingsstand OFF

Druk op de toets 5 om de functie uit te schakelen.

NB: in deze twee werkingsstanden wordt de bediening achter 2 vergrendeld. Het lampje 9 licht op om dit aan te geven.

Werkingsstand MANUAL

Druk op de toets 7 om deze stand in te schakelen. Het bedieningspaneel achter 2 wordt ingeschakeld en het lampje 9 dooft.

Zet op het bedieningspaneel achter 2 het merkteken 8 op:

AUTO : Draai de knop naar 11. Hiermee wordt de gewenste temperatuur optimaal bereikt.

FAST :Draai de knop naar 10.

Hiermee kunt u de werking van het systeem versterken om snel de gewenste temperatuur te bereiken.

OFF: Draai de knop naar 12.

Hiermee kunt u de extra airconditioning uitschakelen.

Regeling van de ventilatiesnelheid.

Draai de knop 2 totdat het merkteken 8 op de zone A staat.