RUITENWISSERBLADEN: vervangen
Ruitenwisserblad voor 1
Duw met het contact aan en de motor uit de schakelaar van de ruitenwissers helemaal naar beneden: de bladen stoppen in een stand waarbij de motorkap vrij is.
Til de ruitenwisserarmen 2 op en druk op de knop 3 om het blad vrij te maken.
Bij het monteren
Schuif het blad op de arm tot het vastklemt. Controleer de vergrendeling. Laat de arm van het ruitenwisserblad voorzichtig zakken.
Zet met het contact aan de schakelaar van de ruitenwisser in ruststand. Het ruitenwisserblad aan bestuurderskant moet altijd boven het blad aan de passagierskant liggen. Als dat niet het geval is, zal de ruitenwisser één wisbeweging maken zodra de auto sneller rijdt dan ongeveer 7 km/uur.
Opmerking: voordat u de auto start, laat u de ruitenwisserbladen zakken tot op de voorruit om schade aan de motorkap of de ruitenwisser te vermijden.
Activeer de ruitenwissers niet op een droge ruit. Dit kan leiden tot vroegtijdige slijtage of beschadiging van de wisserbladen.
- Controleer als het vriest voordat u wegrijdt of de ruitenwisserbladen niet aan de ruit zijn vastgevroren. De wissermotor kan hierdoor te warm worden of de bladen kunnen beschadigd raken.
- Controleer regelmatig de wisserbladen.
Zodra hun werking afneemt moet u ze vervangen, ongeveer eens per jaar.
Bij het vervangen van het blad, let bij het verwijderen van het blad op, dat u hem niet op de ruit laat vallen: u zou de ruit kunnen breken.
Ruitenwisserblad achter 4
Met de schakelaar in ruststand (uitgeschakeld):
- Til de ruitenwisserarm 6 op;
- laat het blad 4 kantelen tot u een weerstand voelt (beweging C);
- afhankelijk van de auto, drukt u op het lipje 5, daarna maakt u het blad vrij door er aan te trekken (beweging B).
Bij het monteren
Monteer het ruitenwisserblad in omgekeerde volgorde van losmaken. Controleer of het blad goed is vergrendeld.
Voordat u het blad van de achterste ruitenwisser vervangt, moet u nagaan of de schakelaar in ruststand staat (uitgeschakeld is).
Risico van verwonding.