BINNENVERLICHTING
Binnenlicht A
Met de schakelaar 1, kunt u kiezen voor:
- een constant brandende verlichting;
- een verlichting die gaat branden als de auto wordt ontgrendeld of een van de portieren wordt geopend. Deze dooft als de betreffende portieren goed gesloten zijn en na enige tijd;
- het onmiddellijk uitgaan.
Binnenlicht B
Druk op de 2-schakelaar voor de bestuurder en op 3 voor de voorpassagier voor inschakelen:
- een constant brandende verlichting;
- een verlichting die gaat branden als de auto wordt ontgrendeld of een van de portieren wordt geopend. Deze dooft als de betreffende portieren goed gesloten zijn en na enige tijd;
- het onmiddellijk uitgaan.
Kaartleeslampje
(afhankelijk van de auto)
Druk op de 4, 5 of 6-schakelaar voor inschakelen:
- een constant brandende verlichting;
- het onmiddellijk uitgaan.
Let op: bij auto’s uitgerust met een multimediascherm kunt u dit gebruiken om de leesspots die aangaan bij het openen van de deuren of de bagageruimte, in of uit te schakelen. MENU VOOR HET PERSONALISEREN VAN DE AUTO-INSTELLINGEN.
Verlichting dashboardkastje
Afhankelijk van de auto gaat het 7-lampje branden als de achterklep wordt geopend.
Bagageverlichting
Het lampje 8 gaat branden bij het openen van de bagageruimte.
Het ontgrendelen en het openen van de portieren en de achterklep zorgen voor het tijdelijk branden van de binnenlichten.