Terug naar de lijst

DRAADLOZE LADER

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Inductielaadzone

presentatie

Gebruik de inductielaadzone 1 om een telefoon te laden zonder deze te verbinden met een laadsnoer.

Als het voertuig is uitgerust, wordt het oplaadgebied aangegeven met (afhankelijk van het voertuig):

- een bijbehorend symbool;

en/of

- de oplaadstatus wordt automatisch op het scherm weergegeven zolang de telefoon zich in de daarvoor bestemde zone bevindt.

De locatie kan variëren, afhankelijk van het voertuig. Raadpleeg de handleiding van de auto voor meer informatie.

Opmerking:

- Voor meer informatie over compatibele telefoons kunt u contact opnemen met een merkdealer of de website https://renault-connect.renault.com raadplegen;

- Voor optimaal opladen verwijdert u het best het beschermhoesje van de telefoon voordat u deze oplaadt;

- Voor optimaal opladen moet het gehele oppervlak van de telefoon zijn uitgelijnd met het oppervlak van de oplaadmat.

Oplaadprocedure

Plaats uw telefoon in de 2 inductiezone 1. Het opladen wordt automatisch gestart en de voortgang van het opladen 3 wordt weergegeven op het scherm.

Telefoon opladen 2 wordt onderbroken in de volgende gevallen:

- Er wordt een object gedetecteerd in de inductiezone 1.

- de inductiezone 1 raakt oververhit. Zodra de temperatuur is gedaald, wordt het laadproces 2 van uw telefoon weldra hervat.

Voortgang opladen

Het multimediasysteem informeert u over de oplaadstatus 3 van uw telefoon 2:

- Opladen voltooid 4;

- Opladen actief 5;

- Voorwerp gedetecteerd in de oplaadzone/voorwerp oververhit/oplaadprocedure onderbroken 6.

Opmerking: het multimediasysteem zal signaleren als de oplaadprocedure van uw telefoon 2 wordt onderbroken.

Zorg vooral dat er niets (USB-stick, SD-kaart, creditcard, startkaart, juwelen, sleutels, munten, enz.) in de inductieoplaadzone 1 ligt terwijl de telefoon wordt opgeladen. Verwijder alle magnetische kaarten of creditcards uit het hoesje voordat u de telefoon in de inductielaadzone plaatst 1.

Voorwerpen die achterblijven in de inductieoplaadzone 1 kunnen oververhit raken. U wordt geadviseerd om deze in de daarvoor bestemde zones te plaatsen (opbergruimte, opbergruimte achter zonneklep enz.).