Terug naar de lijst

KOPLAMPEN: vervangen van een lamp

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Dimlicht / grootlicht

Vervangen van de lamp:

- maak de bedrading 1 los;

- verwijder het afdekkapje A;

- maak de veer 3 los en trek de lamp eruit.

Lamptype: H4.

Gebruik uitsluitend anti-U.V. 55W lampen om de plastic ruit van de koplampen niet te beschadigen.

Raak het lampglas niet aan. Houd de lamp vast aan de metalen voet.

Vergeet niet, na het vervangen van de lamp, de kap terug te plaatsen.

Richtingaanwijzer

Draai de lamphouder 2 een kwartslag en trek de lamp eruit.

Lamptype: PY21W.

Controleer na het terugplaatsen van de lamp of deze goed is vergrendeld.

Voor uw veiligheid mag u de bevestigingsriemen van de motorkap niet losmaken.

Risico van een val van de motorkap op het wegdek.

De lampen staan onder druk en kunnen openbarsten bij het vervangen.

Verwondingsgevaar

Let op bij werkzaamheden dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn. Bovendien kan de ventilateurmotor onverwacht gaan draaien. Het waarschuwingslampje in de motorruimte herinnert u hieraan.

Verwondingsgevaar.

Dagrijlichten 4

Raadpleeg een merkdealer.

Mistlichten voor 5

- Ga via de onderkant van de auto naar de lamphouder;

- maak het klepje los;

- Draai de lamphouder los.

Lamptype: H16.

Extra lampen

Vraag uw merkdealer om advies als u mistlichten op uw auto wilt monteren.

Wijzig niet zelf de bedrading van de auto want door een verkeerde aansluiting kan de elektrische installatie worden beschadigd (bedrading, organen en in het bijzonder de dynamo). Laat eventuele veranderingen door een merkdealer uitvoeren. Hij beschikt over de noodzakelijke onderdelen.

Zorg dat u altijd een doos met reservelampen en -zekeringen in de auto hebt, deze is verkrijgbaar bij uw merkdealer.