Kaart.
Kaart
Gebruik
Er zijn twee manieren voor het vergrendelen/ontgrendelen van de auto:
- in handsfree modus, terwijl men naar de auto toeloopt of ervan wegloopt;
- de kaart gebruiken in de afstandsbedieningsmodus.
Raad
Bewaar de kaart niet op een plaats waar andere elektronische apparaten (computer,
telefoon, enz.) de werking ervan kunnen verstoren.
De handsfree-functie uit- of inschakelen
Afhankelijk van de auto kunt u de ontgrendeling bij het naderen en vergrendeling bij
het weglopen van de auto uit-/inschakelen.
U kunt ook het geluidssignaal dat weerklinkt als de auto wordt vergrendeld terwijl
u ervan wegloopt, uit- of inschakelen MENU VOOR HET PERSONALISEREN VAN DE INSTELLINGEN VAN DE AUTO.
WAARSCHUWING
Laat nooit een kaart in de auto liggen als u de auto verlaat.
WAARSCHUWING
Verantwoordelijkheid van de bestuurder tijdens het parkeren of stoppen van de auto
Laat nooit, ook niet heel even, een kind, een afhankelijke volwassene of een dier
in de auto achter als u deze verlaat.
Het kan zichzelf of anderen in gevaar brengen door bijvoorbeeld de motor te starten,
door organen te bedienen zoals de ruitbediening, of de portieren te vergrendelen,
enz..
Bovendien kan bij warm, zonnig weer de temperatuur in het interieur heel erg snel
oplopen.
LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIG LETSEL.
"Handsfree" ontgrendeling bij het naderen van de auto
Als de kaart in de toegangszone 1is, wordt de auto ontgrendeld.
De voorste handgrepen worden uitgeklapt en de alarmlichten en zijknipperlichten knipperen eenmaal om aan te geven dat de portieren zijn ontgrendeld. Bij sommige voertuigen worden
de buitenspiegels automatisch uitgeklapt.
"Handsfree" vergrendelen terwijl men van de auto wegloopt
Loop met de handsfree kaart bij u en de portieren en bagageruimtedeur gesloten, weg
van de auto: deze vergrendelt automatisch zodra u de toegangszone verlaat 1. De voorste handgrepen worden ingeklapt en de alarmknipperlichten knipperen tweemaal en blijven dan branden gedurende ongeveer vier seconden daarna klinkt er een pieptoon om aan te geven dat
de deuren zijn vergrendeld. Bij sommige voertuigen worden de buitenspiegels automatisch
ingeklapt.
N.B.: de afstand waarop de auto vergrendeld wordt, hangt af van de omgeving.
Indien de kaart ongeveer 15 minuten binnen de toegangszone 1 blijft, wordt de vergrendeling op afstand uitgeschakeld. Als u de auto wilt ontgrendelen,
drukt u op de knop 3 op de kaart.
De auto kan alleen worden vergrendeld als de kaart binnen de zone 2 is.
"Handsfree" ontgrendeling door de bagageruimte te openen
Druk, met de kaart in zone 1 en de auto vergrendeld, op de knop 4 om het hele voertuig te ontgrendelen.
De voorste handgrepen worden uitgeklapt en de zij- en alarmknipperlichten knipperen éénmaal om aan te geven dat de portieren zijn ontgrendeld.
Bijzonderheden met betrekking tot het ontgrendelen
Onder bepaalde omstandigheden wordt het ontgrendelen bij het naderen van het voertuig
gedeactiveerd:
- Indien het voertuig gedurende acht dagen niet is gebruikt;
- als de kaart dicht bij het gebied 1 van het voertuig blijft gedurende ongeveer vijf minuten nadat het voertuig is vergrendeld;
- na meerdere passages in de buurt van zone 1zonder dat de deuren ontgrendeld zijn.
Druk op de knop 4 voor het openen van de bagageruimte of gebruik de kaart als afstandsbediening (zie
volgende pagina's) om de auto te ontgrendelen en de "handsfree" modus opnieuw te activeren.
Bijzonderheden met betrekking tot handsfree vergrendelen
Nadat de auto is vergrendeld met de handsfree-functie, moet u ongeveer drie seconden
wachten voordat u de auto weer kunt ontgrendelen. Tijdens deze drie seconden kunt
u nagaan of de auto goed vergrendeld is door aan de handgrepen van de deuren te trekken.
Let op: als een deur of de deur van de bagageruimte open of niet goed gesloten is, wordt
het voertuig niet vergrendeld. Er klinkt een geluidssignaal maar de alarm- en zijknipperlichten
knipperen niet.
Gebruik van de card met afstandsbediening
Ontgrendelen met behulp van de kaart
druk op de knop 5.
De voorste handgrepen worden uitgeklapt en de zij- en alarmknipperlichten knipperen éénmaal om aan te geven dat de portieren zijn ontgrendeld.
Raad
Als de motor draait werken de knoppen op de kaart niet.
Vergrendelen met de kaart
Druk, met gesloten portieren, achterklep op knop 3: de auto wordt vergrendeld.
De voorste handgrepen worden ingeklapt en de alarm- en zijknipperlichten knipperen tweemaal om aan te geven dat de portieren zijn vergrendeld. Bij sommige voertuigen worden
de buitenspiegels automatisch ingeklapt.
Afhankelijk van de auto tweemaal drukken op knop 3 om de auto te vergrendelen. Houd knop 3 ingedrukt om de voor- en achterruiten te sluiten.
Opmerking:
- de maximale afstand waarop de auto vergrendeld wordt, hangt af van de omgeving;
- als een portier of de achterklep open is of niet goed is gesloten, wordt de vergrendeling niet uitgevoerd. Er klinkt een geluidssignaal maar de alarm- en zijknipperlichten knipperen niet.
Wanneer de kaart, nadat de motor is gestart, en na het openen en sluiten van een portier niet langer binnen de zone 2 is, geeft het bericht "Kaart niet gedetecteerd" aan dat de kaart zich niet meer in de auto bevindt. Dit helpt om bijvoorbeeld te
voorkomen dat u wegrijdt nadat een passagier is uitgestapt met de kaart bij zich.
De waarschuwing verdwijnt zodra de card weer gedetecteerd is.
Alleen de achterklep vergrendelen/ontgrendelen
Druk op de knop 6 om alleen de achterklep te ont-/vergrendelen.
WAARSCHUWING
Verantwoordelijkheid van de bestuurder tijdens het parkeren of stoppen van de auto
Laat nooit, ook niet heel even, een kind, een afhankelijke volwassene of een dier
in de auto achter als u deze verlaat.
Het kan zichzelf of anderen in gevaar brengen door bijvoorbeeld de motor te starten,
door organen te bedienen zoals de ruitbediening, of de portieren te vergrendelen,
enz..
Bovendien kan bij warm, zonnig weer de temperatuur in het interieur heel erg snel
oplopen.
LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIG LETSEL.
Ontgrendeling van de laadkabel
Druk op de knop 5 om de laadkabel los te maken van de auto.