Terug naar de lijst

ACHTERBANK: werking

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Rugleuning neerklappen

Schuif de voorstoelen voldoende naar voren.

Zet de hoofdsteunen zo ver mogelijk omlaag voordat u een rugleuning neerklapt.

Voordat u een zitplaats achter opzij neerklapt, maakt u de gesp van de autogordel vast voor de betrokken stoel; gebruik de bijbehorende sluiting.

Dit voorkomt dat de gordel vastraakt als de stoel weer in de gebruiksstand wordt gezet.

Controleer in elk geval of de autogordels correct werken.

Trek aan het vaantje 1 en laat de rugleuning zakken A.

Opmerking: om veiligheidsredenen is de rugleuning A voorzien van een borgsysteem. U kunt tijdens het hanteren weerstand ondervinden.

Voor het terugplaatsen van de rugleuning, gaat u in omgekeerde volgorde te werk.

Breng de rugleuning weer omhoog totdat deze het vergrendelingsdraaipunt van de rugleuning bereikt.

Voorkom dat de veiligheidsriem niet tussen de rugleuning en de hoedenplank bekneld raakt.

Controleer de werking van de veiligheidsgordel.

Zorg dat tijdens het bewegen van de achterstoelen, er niets het verankeren kan hinderen (lichaamsdeel, dier, steentje, doek, speelgoed, enz.).

Controleer na het terugkantelen van de rugleuning of deze weer goed is vergrendeld.

Let op bij het gebruik van een stoelhoes, dat deze de vergrendeling van de rugleuning niet belemmert.

Let op de juiste stand van de autogordels.

Plaats de hoofdsteunen terug.