TRANSMISSIE: 4-wielaandrijving (4WD)
Schakelaar van de werking
Afhankelijk van de verkeersomstandigheden kunt u, door de schakelaar 1 te draaien, kiezen uit een van de volgende werkingen:
- AUTO;
- 2WD;
- 4WD Lock.
werking “AUTO”
Om deze werking in te schakelen, draai de schakelaar 1 in stand “AUTO”.
De werking van het systeem
De “AUTO”- werking verdeelt automatisch het motorkoppel tussen de voor- en de achteras afhankelijk van de weg en de rijsnelheid van de auto. Deze stand verbetert de wegligging. Gebruik deze werking op elk type weg (droge weg, sneeuw, gladde weg, enz.) of bij het trekken (aanhangwagen, caravan, enz.).
Het controlelampje op het instrumentenpaneel licht op.
werking “2WD”
Om deze werking in te schakelen, draai de schakelaar 1 in stand “2WD”. Het controlelampje ‘ op het instrumentenpaneel licht op.
De werking van het systeem
De “2WD” werking gebruikt uitsluitend de voorwielen. Gebruik deze werking op droge wegen met grip.
Om deze werking uit te schakelen, draai de schakelaar 1 in stand “AUTO”. Het controlelampje ‘ op het instrumentenpaneel gaat uit.
Het rijden met een auto in het terrein is niet te vergelijken met het rijden op de weg.
Om te kunnen profiteren van de mogelijkheden van uw auto in terrein, is het raadzaam een cursus 4x4 (4WD)-rijden met de auto te volgen.
Uw veiligheid en die van uw passagiers hangen af van u, van uw bekwaamheid en van uw voorzichtigheid tijdens het terreinrijden.
werking “4WD Lock”
Om deze werking in te schakelen, draai de schakelaar 1 in stand “4WD Lock”. De schakelaar komt vervolgens terug in de stand “AUTO”. Het controlelampje ’ op het instrumentenpaneel licht op.
De werking van het systeem
De “4WD Lock” werking verdeelt het motorkoppel tussen de voor- en achteras om de auto optimaal te laten presteren in het terrein. Deze werking mag uitsluitend buiten berijdbare wegen gebruikt worden (bijvoorbeeld op modder, steile hellingen, zand).
Om deze werking uit te schakelen, draait u de schakelaar opnieuw 1 in stand “4WD Lock”. Het controlelampje op het instrumentenpaneel dooft.
Let op: Als de snelheid hoger wordt dan 40 km/u in de stand “4WD Lock”, schakelt het systeem automatisch over op de stand “AUTO”.
Het ’ waarschuwingslampje dooft en het waarschuwingslampje licht op.
Bijzonderheden van de 4-wielaandrijving
De auto kan meer geluid maken als de “AUTO”- of “4WD Lock”-werking actief zijn. Dat is normaal. Als het systeem een verschil opmerkt tussen de afmetingen van de voorwielen en achterwielen (bv. te lage spanning, zware slijtage van een as), gaat het systeem automatisch naar de modus “2WD”.
Het bericht “4WD onmogelijk band ongeschikt” verschijnt op het instrumentenpaneel. Rijd met matige snelheid zo snel mogelijk naar een merkdealer.
Dit probleem kan worden opgelost door het vervangen van de wielen. Gebruik altijd vier identieke banden (zelfde merk, zelfde structuur, enz.) en met gelijke slijtage.
Als de wielen sterk doorslippen, kunnen mechanische delen warm worden.
Als dit gebeurt:
- in eerste instantie licht het waarschuwingslampje ’ op. De “4WD Lock” werking is nog steeds ingeschakeld, maar het is raadzaam te stopen zodra dit mogelijk is om het systeem te laten afkoelen (tot het waarschuwingslampje dooft);
- als het slippen van de wielen doorgaat, gaat het systeem automatisch over op “2WD” werking om de mechanische delen te sparen.
Het bericht “4WD oververhit” verschijnt op het instrumentenpaneel. De modus kan niet worden veranderd zolang dit bericht wordt weergegeven.
Nadat de motor is gestopt, kan het afkoelen van het systeem tot ongeveer vijf minuten duren.
Als het systeem te veel doorslippen van de voorwielen detecteert, wordt de werking van de motor aangepast om het doorslippen te verminderen.
Antiblokkeersysteem van de wielen in werking LOCK
Als de modus “4WD Lock” is geactiveerd, schakelt de ABS over op de “off-road”-modus. In dit geval blokkeren de wielen met tussenpozen voor een betere wegligging, waardoor de remweg op een zachte ondergrond verkort. Zolang deze werking geactiveerd is:
- is de hanteerbaarheid van de auto beperkt tijdens het remmen. Deze werking wordt dus niet aangeraden bij omstandigheden met weinig grip (bijvoorbeeld op ijs).
- er kunnen bepaalde geluiden hoorbaar zijn. Dit is normaal en is geen storing in de werking.
Elektronisch Stabiliteitsprogramma en tractiecontrole tijdens het rijden in “terrein”
Tijdens het rijden op rulle ondergrond (zand, modder, diepe sneeuw), is het raadzaam het ESC uit te schakelen door op de schakelaar “ESC” te drukken.
In dat geval blijft alleen de remfunctie wiel per wiel actief. Deze functie zal het wiel of de wielen die doorslippen, afremmen om het motorkoppel over te brengen op de wielen met de meeste grip. Dit is ook uitermate nuttig in geval van kruisen van een brug.
Alle functies van het ESC worden weer actief bij een snelheid van meer dan ongeveer 50 km/u, (40 km/u in modus 4WD Lock), of als de motor opnieuw wordt gestart of als er nogmaals op de schakelaar “ESC” wordt gedrukt.
Storingen
Als het systeem een storing ontdekt, schakelt dit automatisch over op de modus “2WD”. Het bericht “Controleer 4WD” verschijnt op het instrumentenpaneel en het de waarschuwingslampjes ‘ en © lichten op.
Rijd met matige snelheid zo snel mogelijk naar een merkdealer.
Bij bepaalde storingen kan het systeem niet overschakelen naar de modus “2WD” of “4WD Lock”. Modus “AUTO” blijft actief.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merkdealer.
Systeem van de 4-wielaandrijving
- U mag de motor niet starten, ongeacht de geselecteerde werking, als de vier wielen niet alle op de grond zijn, bijvoorbeeld bij het gebruik van een krik of rollenbank.
- Draai de schakelaar van de werking niet tijdens het rijden in een bocht of in de achteruitversnelling of als de wielen erg doorslippen. Selecteer de “2WD”, “AUTO”of “4WD Lock” werking alleen als de auto rechtuit rijdt.
- Gebruik uitsluitend banden met de vereiste technische gegevens.
- De werking “4WD Lock” is uitsluitend gereserveerd voor het rijden buiten berijdbare wegen. Bij elk ander gebruik van deze werking bestaat het risico dat de hanteerbaarheid minder wordt en dat mechanische delen van de auto beschadigen.
- Monteer op de vier wielen altijd banden met dezelfde technische gegevens (merk, maat, structuur, slijtage, enz.). Het gebruik van banden met verschillende maten op de voor- en achterwielen en/of links en rechts kan ernstige gevolgen hebben voor de banden zelf, de versnellingsbak, de tussenbak, de tandwielen van het achterdifferentieel, enz.