Terug naar de lijst

KOPLAMPEN AFSTELLEN

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Bij de auto’s die ermee uitgerust zijn, kan de knop A de stand van de koplampen aanpas- sen aan de belasting.

Als u deze de knop A omlaag draait dan gaan de lichtbundels naar beneden; draait u de knop omhoog dan gaan de lichtbundels ook omhoog.

Voor auto’s zonder afstandsbediening A worden de koplampen automatisch afgesteld aan de hand van de belading van de auto.

In geval van handmatige instellingen

Voorbeelden van de stand van de schakelaar A, afhankelijk van de belading

0

Bestuurder alleen of met een passagier voorin, of met een passagier voorin en twee of drie passagiers achterin

1~2

Niet gebruiken

3

Bestuurder met alle passagiers, bagage (of belading) tot de maximaal toegelaten totale massa

4

Bestuurder met een volledig gevulde bagageruimte (of belading) tot het maximaal toegelaten gewicht

In de volgende tabel ziet u enkele voorbeelden. Stel in alle gevallen bediening A in volgens de belading van de auto, zodat de weg goed zichtbaar is en andere weggebruikers niet verblind worden.

Wanneer u links rijdt met een auto met de bestuurdersstoel aan de linkerkant (of andersom), bent u verplicht om tijdens uw verblijf de lichten tijdelijk af te stellen.

Tijdelijke afstelling voor auto’s met halogeenlampen

Open de motorkap en zoek de markering B nabij een van de koplampen.

Draai voor elke koplamp de schroef 1 met een schroevendraaier een kwartslag naar de - om de koplampen te laten zakken.

Na de rit de oorspronkelijke stand herstellen: draai de schroef 1 een kwartslag naar het plusteken (+) om de lichtbundel omhoog te richten.