Brandstoftank
Brandstoftank

Bruikbare inhoud van de tank: ongeveer 54 liter.
Om met ontgrendelde auto de klep 1 te openen, drukt u even op zone A. De klep 1 gaat iets open.
Tijdens het tanken gebruikt u de houder 2 op het klepje 1 om de dop 3 vast te houden.
Zie "Tanken van brandstof" voor info over het vullen van de brandstoftank.
Sluiten: druk het klepje met de hand tegen de aanslag.
Soort brandstof

Gebruik brandstof van goede kwaliteit die overeenkomt met de normen die in elk land zijn vastgelegd en overeenkomt met de indicaties op de sticker op klepje 1IDENTIFICATIEPLAATJE EN GEGEVENS VAN DE MOTOR.
WAARSCHUWING
Als u brandstof wilt tanken, zet u de motor uit (dus niet alleen in de stand-by bij
voertuigen met de functie Stop and Start): u moet het contact uitzetten STARTEN/STOPPEN VAN DE MOTOR: AUTO MET SLEUTEL, DE MOTOR STARTEN EN STOPPEN: AUTO MET KAART.
Risico van brand.
WAARSCHUWING
De vuldop is van een speciaal type.
Vraag naar ditzelfde type als u een andere dop koopt. Ga naar een erkende dealer.
Rook niet tijdens het tanken en ontsteek geen open vuur in de nabijheid van de brandstoftank
of de tankdop.
Maak de omgeving van het vulsysteem niet schoon met een hogedrukreiniger.
WAARSCHUWING
Vermeng de dieselbrandstof nooit met benzine (loodvrij of E85), zelfs niet een kleine
hoeveelheid.
Gebruik geen ethanol als uw auto hier niet voor aangepast is.
Voeg geen reagens toe aan de brandstof, anders kan de motor beschadigd raken REAGENSTANK.
Als u een additief wilt toevoegen aan de brandstof, gebruik dan een product dat is
goedgekeurd door onze technische dienst. Raadpleeg voor de exacte gegevens de merkdealer.

Dieselmotor
U moet dieselbrandstof gebruiken die voldoet aan de gegevens op de sticker aan de binnenkant
van de klep 1.
Benzinemotor
Gebruik uitsluitend ongelode benzine. Het octaangetal (RON) moet overeenstemmen met de gegevens op de sticker op het klepje 1IDENTIFICATIEPLAATJE EN GEGEVENS VAN DE MOTOR.
Tanken van brandstof
Wanneer het contact uit is, steekt u het vulpistool zo ver mogelijk naar binnen voordat u met tanken begint (spatgevaar).
Houd hem in deze stand tijdens het tanken.
Als het vulpistool automatisch is afgeslagen, mag u nog maximaal twee liter brandstof
bijvullen.
Let er op dat bij het tanken geen water bij de brandstof komt. Plaats na het vullen
de dop 3 terug en sluit de klep 1 om te voorkomen dat er water of vuil in het systeem terechtkomt.
Zorg er altijd voor dat de dop 3, de klep 1 en de omtrek schoon en vrij van stof, modder, vuil enz. blijven.
Bijzonderheid
Bij het stoppen van de auto gedurende ongeveer 3 maanden moet u brandstof toevoegen om te voorkomen dat de brandstofpomp beschadigt.
Om dit te doen, moet u, met het contact uit, gaan tanken of minimaal 10 liter brandstof bijvullen en vervolgens de motor starten om de pomp te laten werken en
de brandstof in het circuit te verversen.
Als het niet mogelijk om ten minste 5 liter brandstof toe te voegen vanwege het brandstofpeil
in de tank, rijd dan door tot de tank de gewenste capaciteit heeft.
Benzinemotor
Schade die ontstaan is als gevolg van het tanken van loodhoudende benzine wordt niet
door de fabrieksgarantie gedekt.
Om te voorkomen dat er abusievelijk loodhoudende benzine wordt getankt, heeft de vulhals
een nauwe doorlaat met een veiligheidssysteem waarin alleen een vulpistool met ongelode benzine past.
Raad
Controleer na het tanken, of de dop en het klepje gesloten zijn.
Raad
Brandstofsoorten die voldoen aan de Europese normen die ook gelden voor de motoren
van auto's die in Europa zijn verkocht: zie tabel IDENTIFICATIEPLAATJE EN GEGEVENS VAN DE MOTOR.
Tank leeg gereden bij dieselmotor

Auto's met sleutel/afstandsbediening
- Draai de contactsleutel 4 in de stand "Aan" ON2 en wacht enkele minuten met het ontluchten van het brandstofcircuit.
- draai de sleutel in de stand START3. Als de motor niet start, herhaalt u de procedure.
- Neem, als na verschillende pogingen de motor niet weer start, contact op met een merkdealer.

Auto’s met een kaart
Druk met de kaart in het interieur op de startknop 5 zonder de pedalen aan te raken. Wacht een paar minuten voordat u de auto start.
Het brandstofcircuit wordt dan ontlucht. Als de motor niet start, herhaalt u de procedure.
Neem als de motor na verschillende pogingen niet start, contact op met een merkdealer.
WAARSCHUWING
Wijzig of repareer niet zelf het brandstofsysteem (rekeneenheden, bedrading, brandstofcircuit,
inspuitstukken of verstuivers, beschermkappen) vanwege de grote gevaren voor de veiligheid
die hierdoor kunnen ontstaan. Laat deze werkzaamheden uitsluitend door uw merkdealer
uitvoeren.
WAARSCHUWING
Aanhoudende stank van brandstof
In geval van een aanhoudende stank van brandstof, moet u:
- onmiddellijk stoppen, rekening houdend met het overige verkeer en het contact uitzetten;
- de alarmknipperlichten aanzetten en alle passagiers laten uitstappen en ze op veilige afstand van de auto houden;
- Als het peil normaal is, heeft dit een andere oorzaak, roep de hulp in van een erkende dealer.