BRANDSTOFTANK

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Bruikbare inhoud van de tank: ongeveer 54 liter.

Om bij ontgrendelde auto het klepje 1 te openen, drukt u op de zone A en laat u vervolgens los. Het klepje 1 wordt ontsloten.

Tijdens het tanken gebruikt u de houder 2 op het klepje 1 om de dop 3 aan op te hangen.

Zie “Tanken van brandstof” voor info over het vullen van de brandstoftank.

Sluiten: druk het klepje met de hand tegen de aanslag.

Soort brandstof

Gebruik brandstof van goede kwaliteit die overeenkomt met de normen die in elk land zijn vastgelegd en beslist overeenkomt met de indicaties op de sticker op klepje 1. MOTORGEGEVENS.

Dieselmotor

Gebruik uitsluitend dieselbrandstof die overeenkomt met de indicaties op de sticker aan de binnenkant van het klepje 1.

Benzinemotor

Gebruik uitsluitend ongelode benzine. Het octaangetal (RON) moet conform de gegevens zijn die op de sticker van het klepje 1 staan. MOTORGEGEVENS.

Tanken van brandstof

Wanneer het contact uit is, steekt u het vulpistool zo ver mogelijk naar binnen voordat u met tanken begint (spatgevaar).

Houd tijdens het tanken het vulpistool in deze stand tot u klaar bent met tanken.

Als het vulpistool automatisch is afgeslagen, mag u het nog maximaal twee keer gebruiken, om voldoende ruimte in de tank over te houden voor het uitzetten van de brandstof.

Let er op dat bij het tanken geen water bij de brandstof komt. Het klepje 1 en zijn omgeving moeten schoon blijven.

bijzonderheid

Bij het stoppen van de auto gedurende ongeveer 3 maanden moet u brandstof toevoegen om te voorkomen dat de brandstofpomp beschadigt.

Om dit te doen, met het contact uit, vult u ten minste 5 liter bij. Start vervolgens de motor om de pomp in werking te zetten en de brandstof in het brandstofcircuit te verversen.

Als het niet mogelijk om ten minste 5 liter brandstof toe te voegen vanwege het brandstofpeil in de tank, rijd dan door tot de tank de gewenste capaciteit heeft.

Benzinemotor

Schade die ontstaan is als gevolg van het tanken van loodhoudende benzine wordt niet door de fabrieksgarantie gedekt.

Om te voorkomen dat er abusievelijk loodhoudende benzine wordt getankt, heeft de vulhals een nauwe doorlaat met een veiligheidssysteem waarin alleen een vulpistool met ongelode benzine past.

Als u brandstof wilt tanken, zet u de motor uit (dus NIET stand-by bij voertuigen met de STOP and START-functie): u moet het contact UIT zetten. STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR: auto met sleutel, DE MOTOR STARTEN, STOPPEN: auto met kaart.

Risico van brand.

De tankdop is van een speciaal type.

Vraag naar ditzelfde type als u een andere dop koopt. Ga naar een merkdealer.

Rook niet tijdens het tanken en ontsteek geen open vuur in de nabijheid van de brandstoftank of de tankdop.

Maak de omgeving van het vulsysteem niet schoon met een hogedrukreiniger.

Vermeng de dieselbrandstof nooit met benzine (loodvrij of E85), zelfs niet een kleine hoeveelheid.

Gebruik geen ethanol als uw auto hier niet voor aangepast is.

Voeg geen reagens toe aan de brandstof, anders kan de motor beschadigd raken. REAGENSTANK.

Als u een additief wilt toevoegen aan de brandstof, gebruik dan een product dat is goedgekeurd door onze technische dienst. Ga naar een merkdealer.

Controleer na het tanken, of de dop en het klepje gesloten zijn.

Brandstofsoorten die voldoen aan de Europese normen die ook gelden voor de motoren van auto’s die in Europa zijn verkocht: zie tabel MOTORGEGEVENS.

Tank leeggereden bij dieselmotor

Auto’s met sleutel/afstandsbediening

- draai de contactsleutel 4 in de stand “Aan” ON 2 en wacht enkele minuten met het ontluchten van het brandstofcircuit.

- draai de sleutel in de stand START 3. Als de motor niet start, herhaalt u de procedure.

- neem, als na verschillende pogingen de motor niet weer start, contact op met een merkdealer.

Auto’s met kaart

Druk met de kaart in het interieur op de startknop 5 zonder de pedalen aan te raken. Wacht een paar minuten voordat u de auto start.

Hiermee kan het brandstofcircuit worden ontlucht Als de motor niet start, herhaalt u de procedure.

Neem als de motor na verschillende pogingen niet start, contact op met een merkdealer.

Wijzig of repareer niet zelf het brandstofsysteem (rekeneenheden, bedrading, brandstofcircuit, inspuitstukken of verstuivers, beschermkappen) vanwege de grote gevaren voor de veiligheid die hierdoor kunnen ontstaan. Laat deze werkzaamheden uitsluitend door uw merkdealer uitvoeren.

Aanhoudende stank van brandstof

In geval van een aanhoudende stank van brandstof, moet u:

- onmiddellijk stoppen, rekening houdend met het overige verkeer en het contact afzetten;

- de alarmknipperlichten aanzetten en alle passagiers uit laten stappen en ze ver van het verkeer houden;

- roep de hulp in van een merkdealer.