PASSAGIERDETECTIESYSTEEM

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Afhankelijk van de auto beheert het passagiersdetectiesysteem automatisch de activering en deactivering van de passagiersairbag afhankelijk van of de passagiersstoel voorin bezet is.

De passagiersairbag wordt automatisch uitgeschakeld als er een kinderzitje op de passagiersstoel voorin is geplaatst of als de stoel niet bezet is.

Raadpleeg voordat u een kinderzitje op de passagiersstoel voorin bevestigt KINDERVEILIGHEID: keuze van het kinderzitje de verschillende soorten stoelen en bevestigingsmethoden KINDERVEILIGHEID: installatie van kinderzitje, algemeen.

Om erachter te komen welk type kinderzitje is toegestaan voor gebruik op de passagiersstoel voorin KINDERZITJES: bevestiging met autogordel KINDERZITJES: bevestiging via het ISOFIX-systeem.

Werkzaamheden

Na een initialisatiefase van ongeveer 5 seconden, kunt u aan de hand van de controlelampjes 1 en 2 de activeringsstatus van de passagiersairbag controleren:

- ¹ 1 waarschuwingslampje aan, de passagiersairbag is uitgeschakeld. In dit geval blijft het waarschuwingslampje continu branden;

- 2 waarschuwingslampje aan, de passagiersairbag is ingeschakeld. In dit geval blijft het waarschuwingslampje ongeveer 65 seconden branden.

Als het systeem na de initialisatiefase een statuswijziging detecteert (bijv. passagiersstoel bezet bij ingeschakeld contact en vervolgens niet bezet), worden de volgende berichten op het instrumentenpaneel weergegeven:

- “Passagier airbag actief” gevolgd door het controlelampje ;

of

- “Passagiersairbag uit” gevolgd door het controlelampje ¹.

GEVAAR

Controleer na plaatsing van een achterwaarts gericht kinderzitje of de airbag is uitgeschakeld (1 waarschuwingslampje aan).

De markeringen op het dashboard en de stickers A aan elke kant van de zonneklep voor de passagier 3 (zoals de sticker hierboven) herinneren u eraan dat u een kind niet in een naar achteren gericht zitje mag plaatsen wanneer de passagiersairbag is geactiveerd.

Als het activeringslampje brandt wanneer een achterwaarts gericht kinderzitje is gemonteerd:

- zet het contact uit;

- verwijder het kinderzitje van de passagiersstoel;

- verwijder eventuele extra elementen die zich tussen het kinderzitje en de passagiersstoel kunnen bevinden;

- plaats het kinderzitje volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje;

- start de auto.

Als het probleem aanhoudt, plaatst u het kinderzitje achterin en neemt u contact op met een erkende dealer.

Als het ¹ deactiveringslampje brandt terwijl een volwassen passagier op de passagiersstoel voorin zit, is deze mogelijk niet correct gemonteerd.

Voer de volgende acties uit om het systeem de passagier te laten detecteren:

- verwijder eventuele extra elementen van de stoelzitting, zoals strandlakens, stoelhoezen, enz.;

- zorg ervoor dat de rugleuning niet te ver naar achteren is gekanteld;

- laat de passagier recht op de stoel zitten, midden op het zitkussen, met de benen comfortabel gestrekt;

- laat de passagier twee tot drie minuten in deze positie zitten nadat het activeringswaarschuwingslampje gaat branden.

Als het probleem aanhoudt, laat u de passagier achterin zitten en neemt u contact op met een erkende dealer.

Zet nooit het contact uit voordat de auto compleet stilstaat, anders valt de bekrachtiging weg. Als de motor niet meer draait, zijn er geen stuur- en rembekrachtiging meer. Ook werken veiligheidsvoorzieningen, zoals airbags en gordelspanners, niet meer.

GEVAAR

Controleer na plaatsing van een achterwaarts gericht kinderzitje of de airbag is uitgeschakeld (1 waarschuwingslampje aan).

Bijkomende factoren die de werking van het systeem beïnvloeden

Veiligheidsgordels helpen de passagier op zijn plaats te houden tijdens het manoeuvreren en remmen van de auto. Dit helpt het passagiersdetectiesysteem om de status van de passagiersairbag vast te houden.

Een dikke laag extra materiaal (dikke jas, kussen, groot voorwerp in de achterzak van de passagier, verwarming of massageapparaat) kan de goede werking van het passagiersdetectiesysteem belemmeren.

NB: een voorwerp op de zitting van de passagiersstoel kan in sommige gevallen het waarschuwingslampje inschakelen.

Een natte stoel kan de effectiviteit van het passagiersdetectiesysteem beïnvloeden. Als de passagiersstoel voorin nat is, droog deze dan onmiddellijk af.

Waarschuwing betreffende de passagiersairbag: het aanbrengen van stoelhoezen op de voorstoelen is verboden.