Terug naar de lijst

STUURBEKRACHTIGING

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Stuurbekrachtiging

Laat bij draaiende motor het stuurwiel niet te lang in een uiterste stand gedraaid staan om beschadiging van de stuurbekrachtigingspomp te voorkomen.

Bij stilstaande motor of bij een storing in het systeem blijft het mogelijk het stuurwiel te draaien. Er moet meer kracht gezet worden.

Zet nooit de motor af tijdens het rijden: bij uitgeschakelde motor is er geen stuurbekrachtiging.