SLEPEN: pechhulp

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Voordat u gaat slepen, moet u de versnellingsbak in neutraal zetten, de stuurkolom ontgrendelen en vervolgens de parkeerrem loszetten.

Voor auto’s met een automatische transmissie moet u een beroep doen op een merkdealer als u de versnellingshendel niet in stand N kunt zetten.

Stuurkolomontgrendeling

Afhankelijk van de auto doet u het volgende: steek de sleutel in het stopcontact of druk circa 2 seconden op de startknop als u de RENAULT-kaart bij u heeft.

Zet de hendel terug in neutraal (stand N voor een auto met automatische transmissie)

De stuurkolom ontgrendelt, de accessoires ontvangen voeding; u kunt de verlichting gebruiken (remlichten, richtingaanwijzers, enzovoort). In het donker moet de auto verlicht zijn.

Druk, afhankelijk van de auto, na het slepen twee keer kort op de startknop van de motor (risico van het ontladen van de accu).

Houd u altijd aan de wettelijke bepalingen inzake het slepen. Als uw auto de sleepauto is, overschrijdt dan niet het maximaal toegestane sleepgewicht voor uw auto. MASSA’S (IN KG)

Slepen van een auto met een automatische transmissie

Vervoer de auto op een plateau of sleep hem met beide voorwielen van de grond.

In uitzonderlijke omstandigheden kunt u de auto laten slepen met de vier wielen op de grond, uitsluitend vooruit rijdend met de hendel in neutrale stand N, over een afstand van maximaal 80 km en met een maximale snelheid van 25 km/u.

Verwijder de contactsleutel niet tijdens het slepen.

Auto’s met 2 aangedreven wielen

Auto’s met een automatische transmissie of een continu variabele transmissie.

Met contact uit, wordt de automatische transmissie niet meer gesmeerd. In dat geval kunt u de auto het best vervoeren op een plateau of hem laten slepen met beide voorwielen van de grond

Indien voor het wegrijden de hendel niet uit P kan worden verplaatst als u het rempedaal indrukt, dan kunt u de hendel als volgt met de hand vrijzetten. Maak daarvoor het klepje 1 los, steek een gereedschap (met een onbuigzame stang) in het gat en druk tegelijkertijd op de knop 2 om de hendel te ontgrendelen.

Raadpleeg snel een merkdealer.

Auto’s met 4 aangedreven wielen

Ongeacht het type versnellingsbak, mag u geen auto met 4 aangedreven wielen slepen als een van de 4 wielen de grond raakt.

U mag nooit een 4 wiel aangedreven auto slepen als een van de 4 wielen de grond raakt.

Gebruik uitsluitend de sleepogen aan de voorkant  A en aan de achterkant 5 (nooit de aandrijfassen).

Deze sleeppunten mogen alleen gebruikt worden om de auto mee te slepen en in geen geval om de auto direct of indirect aan op te hijsen.

Toegang tot de sleeppunten

Maak het kapje A los door een platte schroevendraaier onder het kapje te steken.

Schroef het sleepoog 3 volledig vast: eerst met de hand en daarna met de wielmoersleutel of afhankelijk van de auto, met de hendel.

Gebruik alleen het sleepoog 3 en de wielmoersleutel 4 in de gereedschapsset. GEREEDSCHAP

Bij stilstaande motor werken de stuur- en rembekrachtiging niet meer.

Laat nooit gereedschap in de auto rondslingeren. Dit is gevaarlijk als u plotseling moet remmen.

- Gebruik een starre sleepstang. Indien u een touw of kabel gebruikt bij het slepen (als dit wettelijk toegestaan is), moet de auto die gesleept wordt nog kunnen remmen.

- De auto die gesleept wordt, moet te allen tijde bestuurbaar zijn.

- Accelereer en rem gelijkmatig en zonder schokken om te voorkomen dat de auto beschadigen.

- Wanneer u een auto sleept, rijgt u liefst niet harder dan 25 km/u.

- Duw de auto niet aan als de stuurkolom is vergrendeld.